Regio Amersfoort maakt afspraken over huisvesting aandachtsgroepen
Regio Amersfoort is vooruitlopend op de invoering van de Wet versterking regie volkshuisvesting al volop bezig met nieuwe afspraken over de huisvesting van aandachtsgroepen, waaronder mensen die zorg nodig hebben. Het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening interviewde strategisch adviseur Démiencke Brinkman over hoe de samenwerking tot stand kwam, waar de gemeenten tegenaan liepen en welke tips ze heeft voor andere regio’s.
De Wet regie gaat uit van een eerlijke verdeling van de huisvesting van aandachtsgroepen in de regio. Waarom maken jullie daar vóór de inwerkingtreding van de wet al afspraken over?
“In Regio Amersfoort is afgesproken dat er in de periode van 2022 tot en met 2030 ruim 27.000 extra woningen komen, óók voor ouderen en aandachtsgroepen. De provincie Utrecht zit er bovenop en wilde dat er snel afspraken kwamen. Voor ouderenhuisvesting moest dat eind vorig jaar al het geval zijn, voor aandachtsgroepen kregen we iets meer tijd. Toch moesten we binnen een half jaar alles regelen. Dat was pittig, maar dit snelkookpan-tempo was ook nodig. Mensen in kwetsbare situaties kunnen nu eenmaal niet wachten tot Den Haag klaar is met de wet.”
Betekent dit dat jullie nu al bezig zijn met de uitvoering?
“Ja. In juli hebben we een bestuurlijk akkoord bereikt. Momenteel leggen de gemeenten in onze regio de afspraken vast in hun eigen beleidsprogramma’s voor wonen of zorg. Dat verschilt per gemeente, maar het idee is hetzelfde: zorgen dat de afspraken goed geborgd zijn. Ondertussen zijn we al begonnen met de uitwerking van concrete werkafspraken uit de uitvoeringsagenda. Tot nu toe werd een groot deel van de aandachtsgroepen opgevangen in Amersfoort, maar dat is op de lange termijn niet houdbaar. Daarom hebben we afgesproken om deze verantwoordelijkheid geleidelijk regionaal te spreiden. Zo draagt elke gemeente bij, passend bij haar mogelijkheden, en ontstaat er een evenwichtiger en menselijker verdeling.
Waarom is de situatie zo urgent in de regio?
“Overal is een tekort aan betaalbare woningen, maar in en rond Amersfoort is het extra nijpend. Vooral de goedkopere huurwoningen zijn schaars. Juist daar is veel behoefte aan, want de meeste mensen uit aandachtsgroepen hebben een laag inkomen. Bovendien blijven mensen die uitstromen uit instellingen vaak ‘hangen’ in de centrumgemeente. Daarom was het extra belangrijk om regionaal afspraken te maken en de opgave eerlijker te verdelen. Met uitzondering van ouderen. Die moeten kunnen blijven in de gemeenten waar ze wonen, omdat ze over het algemeen graag in hun vertrouwde omgeving blijven wonen”.
Wie waren er betrokken bij deze afspraken?
“Naast gemeenten zaten ook woningcorporaties vanaf het begin aan tafel. Dat moest ook, want zonder hen kun je geen woningen realiseren. Ook zorgorganisaties, het zorgkantoor en de provincie Utrecht dachten intensief mee. Daarnaast was er contact met het ministerie van VRO. Voor ons was het een voordeel dat we al een traditie hebben van samenwerken in de regio. Dat maakt het makkelijker om samen besluiten te nemen.”
Wat was de grootste uitdaging?
“Het samenbrengen van twee werelden: zorg en wonen. In het begin hoorde je nog wel eens: ‘Dit is een zorgvraagstuk, dus laat het sociaal domein het maar oplossen’. Of: ‘Dit gaat alleen over stenen, dus het is iets van het ruimtelijke domein’. Maar het is een combinatie. Je hebt woningen nodig, maar ook zorg, ondersteuning en een leefbare wijk. Pas als elk domein zich medeverantwoordelijk voelt, kun je verder. Een tweede uitdaging was de diversiteit aan gemeenten. Vooral kleine gemeenten met weinig sociale huurwoningen vinden het spannend. Daar moet je extra investeren in uitleg aan je inwoners voor het verkrijgen van draagvlak.”
Dat klinkt als een hoop werk. Hoe heb je dat aangepakt?
“Door proces en inhoud te scheiden. Ik richtte me op het proces: de planning, afspraken over hoe we als gemeenten samenwerken en zorgen dat alle aspecten op de juiste plekken besproken werden. Daarnaast hebben we een projectleider aangesteld die zich richtte op de inhoud: hoe verdelen we de aantallen urgent woningzoekenden uit de aandachtsgroepen en wat zijn daar de gevolgen van? We konden verder gaan op basis van een eerder door de provincie Utrecht gehouden woonzorgbehoefteonderzoek en we kregen ondersteuning van Platform31, die met een praktijklab en een simulatie hielp om de gemeenten inzicht te geven in hun belangen en keuzes in deze uitdaging. Die combinatie werkte heel goed.”
Was er eigenlijk ook weleens weerstand in de regio?
“Soms wel. Vooral in kleinere gemeenten waar de gemeenschap hecht is en sociale huurwoningen schaars zijn kan dit spanningen oproepen. Raadsleden maken zich daar zorgen: wat betekent dit voor ons dorp en de huisvesting van onze kinderen? Toch moeten we het niet zien als een keuze tussen óf onze kinderen óf aandachtsgroepen. Beide verdienen een plek in onze regio. Daarom zetten we in op méér bouwen, slimmer benutten van bestaande ruimte en betere regionale samenwerking. Alleen zo zorgen we ervoor dat iedereen, nu en in de toekomst, perspectief houdt op een passend thuis. Deze aanpak vraagt om duidelijke keuzes en open communicatie."
Wat zijn de voordelen van regionaal samenwerken?
“Je verdeelt de opgave eerlijker. Zonder afspraken wordt de centrumgemeente onevenredig belast. Voor partners als woningcorporaties, zorgorganisaties, Provincie en Rijk is het ook veel makkelijker: zij hoeven niet met acht gemeenten apart te overleggen, maar kunnen in één regio afspraken maken.” Door samen afspraken te maken en die ook samen uit te dragen, werken we in Regio Amersfoort aan een inclusieve regio waar iedereen mee kan doen – ook in tijden van schaarste.”
Welke tips heb je voor andere regio’s?
“Eén: kopieer niet zomaar het model van een andere regio. Iedere regio heeft zijn eigen dynamiek en manier van afspraken maken. Kijk wat er in jouw regio belangrijk is en sluit daarbij aan. Zet mensen in die de regio en het bestuurlijk speelveld goed kennen. Zij weten waar de gevoeligheden liggen en welke bestuurders en ambtenaren je wanneer moet betrekken. Twee: breng het sociale en het ruimtelijke domein vanaf het begin samen, want zonder samenwerking en gedeeld verantwoordelijkheidsgevoel strandt het proces. Drie: zorg dat je genoeg menskracht hebt. Het gaat niet alleen om aantallen woningen, maar ook om typen woningen, zorg, voorzieningen en leefbaarheid. Dat vergt veel overleg, zowel procesmatig als inhoudelijk, en dat kost dus tijd en menskracht. Maar weet dat het de moeite waard is. Het gaat om kwetsbare mensen, die je als regio gaat helpen. Dat zou elke gemeente toch moeten willen?!”
Interview en beeld: © Rijksoverheid